kool-gerechten

U vindt het misschien bizar, maar de kolen zijn oorspronkelijk afkomstig uit het Middellandse-Zeegebied en Klein-Azië. Kolen waren zeer geliefd bij de Romeinen. Ze werden niet alleen graag gegeten, ze dienden ook nog eens als geneesmiddel! Bij ons duurde het tot in de 19de eeuw voor ze in de keuken werden gebruikt. Wittekool wordt nu overal ter wereld gegeten: in Ierland (stew), Amerika (coleslaw), China (chop choy).

• Rodekool, wittekool en groene kool (savooikool) zijn eigenlijk het hele jaar door verkrijgbaar. Toch blijft het belangrijkste seizoen de winter !
• Verse kolen herkent u aan de stevigheid en frisse bladeren.
• Rodekool en wittekool kunnen op een koele plaats wel een tijdje bewaard worden. Eens gesneden, kiest u best voor plasticfolie en de koelkast. Groene kool mag u meteen in de koelkast bewaren.
• Voor de bereiding verdeelt u de kool in vieren. Verwijder dan de binnenste stronk. Spoel de delen schoon onder koud water. Schaaf de kolen daarna fijn of snij ze in reepjes. Hebt u voor de bereiding de volledige bladeren nodig? Haal dan met een scherp mes de volledige stronk uit de kool en maak de bladeren vervolgens één voor één los.
• Koolsoorten bevatten veel vezels en vitamine A en C. Vooral groene kool is rijk aan vitamines.

De soorten:

Rodekool: Lekkere en gezonde groente. Vaste en glanzende paars-rode buitenkant met blauwwitte dauw. Bijna het hele jaar door verkrijgbaar, met hoofdperiode in de winter.

Bloemkool: Bloemkool is een smakelijke, licht verteerbare koolsoort met zeer veel variatiemogelijkheden. Het meest bekend is wel de oer-Hollandse gehaktbal met aardappelen en bloemkool met witte- of kaassaus. Bloemkool is van april t/m november volop verkrijgbaar vanuit Nederland. Daarnaast wordt er in de andere maanden veel bloemkool geïmporteerd uit landen als Spanje, Italië en Frankrijk.

Broccoli: Broccoli bestaat uit kleine groene bloemknoppen. De groente lijkt iets op bloemkool, maar de structuur van broccoli is veel losser.
Broccoli hoort tot de familie van de kruisbloemige. Samen met sluitkool, spruitkool, koolrabi en bloemkool behoort broccoli tot de familie Brassica Oleracea.

Wittekool: Roomwitte, vaste krop met groen schutblad eromheen. Bestaat ook in zomerse variant (spitskool). Verkrijgbaar van september tot mei.

Boerenkool: Mooie boerenkool heeft een heldergroene kleur en een brede kroesrand aan de bladeren. De pittige koolsmaak wordt minder na de vorstperiode, de boerenkool is dan wat zoeter. De heldergroene kleur geeft de kwaliteit van de boerenkool aan. Boerenkool is verkrijgbaar in de maanden september t/m januari.

Spitskool: Spitskool is een zeer vroege witte kool met spitse, gesloten buitenbladeren. Met name de kleinere spitskooltjes zijn erg populair, ze zijn uitermate geschikt voor salades, roerbakken en koken. Ondanks dat spitskool een echte zomerkool is en dus volop verkrijgbaar in de maanden mei, juni, juli en augustus is spitskool in Nederland jaarrond beschikbaar.

Savooiekool/Groenekool: Winterharde groente, met tal van vitamines, zetmeel en eiwit. Frisgroen uitzicht. Aanvoer van augustus tot en met februari.

Chinese kool: Een Oost-Aziatische bladgroente met uniek smaak. Caloriearm en rijk aan vitamine C. Herkenbaar aan de lichtgroene kleur met witte nerven. Spruitjes: Kleine kooltjes die groeien op een stronk. Donkergroene, stevige groenten met vaste blaadjes. Typische Belgische wintergroente met heel wat vitaminen en mineralen.

Zuurkool: Zuurkool is geen direct natuurproduct. Witte kool wordt ontdaan van buitenblad, schoongemaakt, fijngesneden en bestrooid met zout. Daarna gaat de gesneden kool gisten: zetmeel en andere koolhydraten worden door melkzuurbacteriën omgezet in melkzuur hierdoor ontstaat de zachtzure smaak waaraan dit gerecht haar naam te danken heeft. Het gistingsproces duurt 3-8 weken. Voor 500 gram zuurkool is ongeveer 1 kg witte kool nodig. Vroeger had men een grote Keulse pot in de kelder, daar zat de kool in, afgedekt en aangedrukt, dat daar gistte tot zuurkool, toen een van de weinige wintergroenten.

Kool gerechten